‘Al het goede komt in drieën’ en dat geldt voor mij ook. Ik geef namelijk invulling aan die uitspraak door op drie verschillende manieren te kijken naar en handelen in organisaties. Dat doe ik dus ook bij voetbalclub AZC.
Toen ik een kleine zes jaar geleden begon als voetbalbestuurder, had ik net een stevige bedrijfskundige opleiding afgerond. Tijdens die opleiding (en ook een vervolgopleiding die ik daarna nog volgde) nam ik AZC regelmatig als onderwerp voor analyses. Was ik in het begin nog terughoudend en deelde ik niet zoveel binnen het bestuur, dat is inmiddels wel veranderd.
Het begon met de manier waarop ons beleidsplan is ingericht. Daar ligt een bedrijfskundige analyse onder en is opgebouwd volgens de boekjes. De uitvoering van het beleidsplan is ook nog altijd onderwerp van gesprek. En dan vergeet ik nog de evaluatiemomenten die we inbouwen. Ook daar breng ik graag mijn bedrijfskundige ervaring in.
Die bedrijfskundige invalshoek is slechts één van de drie en in mijn optiek te gering om goed leiding te kunnen geven. Ik kijk ook graag naar de juiste persoon op de juiste plek. Niks zo frustrerend om een visionair in de uitvoering te hebben of een operationele bestuurder aan tafel te hebben. Dat is de wereld op zijn kop.
We kijken daarom graag naar het talent- en leiderschapsprofiel dat nieuwe bestuurders of leidinggevenden binnen de club meebrengen. Past dat bij wat we nodig hebben? In het geval van trainers of andere vrijwilligersplekken doen we dat niet, maar we zijn niet te beroerd om gaten te laten vallen als we op voorhand denken dat het niet gaat passen. Beter een probleem zichtbaar maken dan het verbloemen.
De derde en laatste invalshoek is meteen ook de meest zweverige (volgens sommige) van het stel: de systemische. Vanuit mijn jarenlange ervaring met systemisch werken (ik heb onder andere veel opstellingenwerk gedaan) kijk ik om te beginnen graag of we binnen de club de systemische basisbehoeften in acht nemen.
Hebben we voldoende oog voor de historie en hoe we ooit zijn begonnen bijvoorbeeld? Veronachtzamen we bepaalde onderdelen van onze voetbalafdelingen? Voelt iedereen dat ‘ie erbij hoort? Zomaar wat vragen die daarbij horen. Daarover gesprekken voeren, zijn waardevoller dan menigeen denkt.
Bovenstaande klinkt buitengewoon gestructureerd, maar in de praktijk ziet dat er veel losser uit. Het kenmerkt vooral hoe ik mijn bestuurdersrol invul en dat vind ik nog altijd leuk om te doen!