‘Ingrid, wil jij nog even een shirt halen, een fotolijst kopen en dan langsbrengen bij de sportzaak?’ Ik zucht omdat ik weet dat het niet mijn favoriete bezigheid is. Tegelijkertijd weet ik ook dat ik weinig keus heb, omdat het morgen gereed moet zijn. Dus stap ik op de fiets, op weg naar AZC.
Bij een afscheid hoort een afscheidscadeau en in alle hectiek van de afgelopen weken hadden we het afscheidscadeau voor de verenigingscoach naar achteren geschoven. Totdat het niet langer meer uitgesteld kon worden.
Op de club lag het shirt al klaar. Maatje 140 zodat het in een wat kleinere lijst past, dachten we. Bij de lijstenmaker blijkt dat de perfecte maat niet voorradig is. Daarop wachten kan niet meer, dus dan maar een grotere maat. Ik krijg de vraag welke kleur het passepartout en de lijst moeten hebben. Uhhhh, oef, geen idee.
Een videocall verder is dat ook geregeld en kan ik naar mijn laatste adres. Bij de sportzaak drukken ze er nog extra tekst op voor de persoonlijke ‘touch’ en zorgen ze voor de inlijsting. Omdat de lijst te groot is en ik dus moet lopen (in plaats van fietsen), kom ik daar licht bezweet aan.
Binnen het bestuur kunnen ze aan mijn reactie (of verbaal of op mijn gezicht) wel merken wanneer ik iets doe met of zonder plezier. Dat heeft niet te maken met me ergens te groot voor voelen, maar alles met mijn natuurlijke talenten.
Lastige gesprekken voeren, mijn verhaal vertellen voor een groep medebestuurders of met commissieleden werken aan het vormen van een team? Ik draai er mijn hand niet voor om en glim van oor tot oor. Operationele klusjes doen? Dat kost me aanzienlijk meer moeite…
De volgende middag zie ik het resultaat en onze verenigingscoach is er blij mee. Dus is het goed dat ik het heb gedaan. De minder leuke dingen horen er per slot van rekening ook gewoon bij.