Ik voel me onrustig en de gedachten tollen door mijn hoofd. De dag lijkt op het oog kalm, maar zo ervaar ik het niet. Voor de digitale meeting om 16 uur moet ik een boek uit lezen: nog 30 bladzijden. Er moeten boodschappen worden gehaald. Voor een afspraak om 10 uur is een ‘was-wordt’ tabel nodig. Voor mijn blog op vrijdagochtend nadert de deadline. En dan huishoudelijke zaken: de wasmachine is klaar; de vaatwasser moet uitgeruimd worden.
Poeh, hoe krijg ik dit nu weer voor elkaar?
Dan denk ik aan mijn 15-jarige puberzoon die op zijn kamer aan zijn laptop zit. Hij heeft de eerste twee uur vrij. Kan die niet de vaatwasser doen? En misschien wil hij ’s middags toch ook wat boodschappen doen? Tot mijn verbazing zegt hij zonder gezucht en gesteun meteen ja tegen beide klusjes. En ik besluit de ‘was-wordt’ tabel te verschuiven naar een andere dag in overleg met mijn opdrachtgever. Zo, dat voelt toch al ietsje lichter. Langzaamaan krijg ik weer overzicht.
Stilletjes vraag ik me af hoe het komt dat ik pas hulp inroep als de nood hoog is. Waarom heb ik het gevoel dat ik alles zelf moet doen, terwijl mensen om me heen zo behulpzaam zijn? Andersom steek ik ook graag een helpende hand toe als iemand me daarom vraagt. Om hulp vragen voelt kennelijk toch nog regelmatig als falen.
Dat falen is wel een ding, ik durf te stellen: een collectief ding. Ons schoolsysteem werkt daarin belemmerend. Zelf was ik een leergierige leerling die graag hoge cijfers haalde en onvoldoendes beschouwde als een zwakte. Het meest gênant voelde ik me altijd bij aardrijkskunde. De docent had een bijzonder overhoorsysteem waarbij je ofwel een 10 haalde ofwel een 1. Daarvoor moest je één vraag beantwoorden die hij je mondeling stelde, in het bijzijn van de hele klas. Was het goed, dan kreeg je een 10; zo niet, dan was het een 1. Ik vroeg me dus af wat zo’n cijfer nu eigenlijk waard was. Want wat wist je nu eigenlijk als je die ene topografische vraag goed beantwoord had?
Het is zo jammer dat we niet juist andersom kijken. Fouten maken is nodig om verder te komen, om te kunnen innoveren. Een mooi voorbeeld daarvan kwam ik tegen in het boek Black Box-denken van Matthew Syed. Hij vertelt over David Beckham, die als kind goed kon voetballen, maar niet briljant was. Hij is een wereldberoemde profvoetballer geworden doordat hij dag in, dag uit oefende op het schieten op een touwtje dat in de goal hing. Hij liet zich niet ontmoedigen door al die keren dat hij mis schoot. Hij bekwaamde zich door te blijven oefenen. Missen was een drijfveer om net zo lang door te gaan totdat het wel lukte.Succesvol en innovatief zijn heeft alles te maken met hoe je aankijkt tegen fouten maken: zie het als een kans om beter te worden.
Hoe gemakkelijk ben jij in het stellen van een hulpvraag of los je dingen liever zelf op? En hoe is jouw mind-set als het gaat om fouten maken? Mocht je een hulpvraag hebben en denk je dat ik daar iets in kan betekenen, neem dan gerust contact met me op.