‘Een deel van mezelf kan ik kwijt in deze functie, maar een deel ook niet. Ik merk dat ik energie haal uit het mensen op weg kunnen helpen en dat ik er kan zijn voor ze. Tegelijkertijd voel ik ook dat ik onvoldoende toekom aan mijn strategische kwaliteiten.’
Ik ben in gesprek met Klaas. Hij is leidinggevende en ik loop een poosje met hem mee als sparringpartner.
‘Het lijkt me frustrerend als je ziet wat de koers van de organisatie zou moeten zijn en anderen zien niet wat jij ziet’, zeg ik.
Hij knikt ja en lijkt in gedachten verzonken. We lopen buiten om zo een intensieve werkdag te onderbreken met beweging en frisse lucht.
‘Ik heb het al eerder meegemaakt dat ik de koers van de organisatie onlogisch vond. Eigenlijk was het niet zozeer onlogisch als wel een optelsom van open deuren en totaal niet onderscheidend. Daar maak je het verschil niet mee. Het helpt ook niet in deze lastige arbeidsmarkt, terwijl we om goede mensen zitten te springen.’
Ik vraag hem op welke plek hij toen zat. Hij vertelt dat hij actief was in een programma op het gebied van ICT. ‘Dus in de uitvoering en onderdeel uitmakend van een team?’, vraag ik.
Hij knikt nogmaals.
Ik wend mijn blik af en zie dat de zon het blauw van de rivier doet schitteren. Even laat ik me afleiden door de schoonheid van de natuur. Tegelijkertijd schiet er door mijn hoofd: bijzonder dat hij vanaf die hiërarchische plekken dingen ziet die het totaal van de organisatie raakt.
‘Als je zou mogen dromen, waar zou je dan het liefste werken?’ Dat antwoord laat niet lang op zich wachten. Hij zegt: ‘dan werk ik op directieniveau. Daar kan ik pas echt het verschil maken en ik denk ook dat ik dan wel al mijn kwaliteiten kwijt kan.’
Klaas zit ineens op de praatstoel. ‘Weet je, ik vind er nu van alles van, van wat de directie doet. Het brengt me in een lastig parket. Want ik moet het nu wel loyaal uitvoeren en dat kost me moeite. Dan draag ik liever verantwoordelijkheid voor mijn eigen beslissingen.’
Hij draait zich plotsklaps naar mij toe en vraagt zich hardop af of ik denk dat hij het goed ziet, dat hij beter af is op directieniveau. Ik geef aan dat ik me daar zeker wat bij voor kan stellen. Op basis van wat ik hem hoor zeggen, herken ik dingen van mezelf. En zijn strategische kwaliteiten zijn onmiskenbaar.
Toch geef ik ook meteen aan dat er meer nodig is voor een goede match tussen mens en functie. De juiste persoon op de juiste plek is meer dan een optelsom van een aantal talenten. Ook de organisatieomgeving moet passen bij waar je voor staat als mens, om maar eens een voorbeeld te noemen.
Klaas besluit met: ‘Ik heb geen haast om weg te komen hoor. Ik ben al blij met dit inzicht. Dat geeft ruimte voor nu en hebben we mooie gespreksstof voor de volgende keer’.