Bij gedoe in je organisatie stroop je vaak, spreekwoordelijk, de mouwen op. Je gaat er meteen mee aan de slag. Problemen zijn er om opgelost te worden, nietwaar? Toch zit er een houdbaarheidsdatum aan die manier van omgaan met gedoe.
Je gaat gesprekken aan met je leidinggevenden en medewerkers. Je coacht, je spiegelt en confronteert. Je loopt niet om de hete brei heen. Toch krijg je het vraagstuk niet structureel opgelost en dat komt regelmatig ook omdat je er zelf middenin zit.
Het wil niet meteen zeggen dat je zelf het probleem bent of het veroorzaakt. Het gaat erom dat je er te dicht op staat waardoor je niet meer helder waarneemt. Je ziet en hoort niet alles waardoor je ook niet altijd kiest voor de juiste beslissingen of acties. Of je bent dusdanig betrokken, zodat je daardoor dingen over het hoofd ziet. Het gebeurt ons allemaal regelmatig in het klein. Ook mij. Dan loop ik thuis mijn puberzoon maar achter de vodden om zijn huiswerk te doen. De dagen ervoor ging het prima, dus het is toch gek dat hij vandaag niet vooruit te branden is. Totdat ik een vriendin spreek en ik vertel dat hij een dagje pretpark van school had. ‘Zo, die zal wel afgepeigerd zijn van alle prikkels’, zegt ze. Ineens zie ik het en snap ik dat de accu gewoon leeg is.
Je zit er dus regelmatig middenin en ziet dan niet wat er echt aan de hand is. Wat kan helpen is een stapje achteruit doen of soms letterlijk achteroverleunen in een vergadering. De kracht van vragen stellen vind ik altijd een extra hulpmiddel. Je kunt vragen stellen zoals ‘wat wil dit me nu zeggen?’, wat zie ik hier over het hoofd?’, ‘wat is hier nu eigenlijk aan de hand?’. Door rust en stilte in te bouwen, hoe kort ook (koffie pakken of toiletbezoek doen het altijd goed bij mij), geef je je intuïtie de ruimte. En die laat altijd iets zien wat je eerder nog niet zag.
Werkt dat niet, dan is een buitenstaander inzetten een goed alternatief. Zo breng je automatisch de onafhankelijke blik mee. Die ziet en hoort vaak dingen die jij zelf niet opmerkt, domweg omdat je er middenin zit. Je huurt letterlijk een paar extra oren en ogen in, die ook nog eens geen weet hebben van alle ongeschreven regels. Vanuit die plek is het gemakkelijker waarnemen wat er aan de hand is, is het gemakkelijker om de vinger op de zere plek te leggen.
Dus in plaats van het zelf te blijven proberen en soms ook door te blijven ploeteren tegen wil en dank, is afstand nemen een goed idee. Uitzoomen noem ik dat. Als je dat eenmaal gedaan hebt, zul je zien dat weer helder wordt wat je te doen hebt. En kun je weer volop aan de slag.