Mijn club en clubliefde. Daar gaat mijn eerste column voor de Pak Aan over.
Ik ben geen voetballer, ik kom hier niet vandaan en ik ben vrouw. En dan toch een liefde voor AZC hebben. Gek toch?
Begonnen als voetbal kijkende moeder en nu al bijna zeven jaar lang de secretaris van deze mooie vereniging. AZC heeft me veel opgeleverd. Ik heb nieuwe vrienden gemaakt en ik heb steun ervaren in moeilijke tijden. Ook heb ik veel geleerd van hoe je een vrijwilligersorganisatie aanstuurt en hoe belangrijk samenwerking in en met je team is (in mijn geval het bestuur). En ik heb ingezien hoe je met voetbal de wereld een stukje mooier kan maken. De (kern)waarden van AZC zijn saamhorigheid, gezelligheid en respect en die komen overeen met de mijne.
Om al die redenen voel ik me hier thuis.
Maar het vrijwilligerswerk bij AZC is niet alleen maar rozengeur en maneschijn. Het heeft me ook wat gekost. De meest logische zijn vrije tijd en het nodige geld in de kantine. Maar dat is bij lange na niet de grootste prijs. Voor mij is dat toch wel ergernis over het gedrag van spelers, supporters en vrijwilligers. Dat varieert van gescheld op scheids- en grensrechters, het moedwillig negeren van rookverbod op de accommodatie tot aan het menen recht te hebben op gratis drank als je vrijwilligerswerk doet voor de club. Dit soort gedrag hoort ook bij onze club, helaas.
Toch overheerst de verbondenheid en trots. Ik voel me verbonden met de blauwwitte historie en de mensen die AZC toen en nu tot deze club maken. Begonnen als mannenvoetbalclub en inmiddels ook plek biedend aan meiden, vrouwen en G-spelers. Een maatschappelijk betrokken voetbalclub die eerder dan anders clubs werk maakte van duurzaamheid en Unicef een prominente plek gaf.
Het maakt me als bestuurder trots dat onze vrijwilligers onze (kern)waarden in de praktijk zo tastbaar kunnen maken dat iedereen zich welkom kan voelen bij AZC. Dat geldt ook voor mij als relatieve buitenstaander.
En als dat voor mij geldt, dan kan het voor meer mensen!